1. De steden: barokke vormen
In Palermo kijk je je ogen uit in prachtige paleizen, de Normandische dom en op groentemarkten met de sfeer van een Arabische souk (markt). In Catania tref je fijne barok van donker lavagesteente en een bont studentenleven met tal van cafés. De twee Siciliaanse grote steden zijn een boeiende mix van geschiedenis en pracht en praal, maar ook verval. Maar ook de kleinere steden, verstopt in het achterland of hoog boven het water, zijn een bezoek meer dan waard.
De beroemde stad Taormina bijvoorbeeld, met zijn uitzicht op de met sneeuw bedekte Etna, trapsteegjes, parkjes en een perfect bewaard gebleven Grieks-Romeins theater. Plan ook de barokstadjes in het zuiden van Sicilië in: Noto vol prachtig versierde façades, of Ragusa Ibla op een steile heuvel. Puur Zuid-Italiaans genieten.
2. De stranden: baden in schoonheid
Nergens in Italië duurt het strandseizoen zo lang als op Sicilië. Als wij hier onze wintergarderobe tevoorschijn halen, is zeewater daar nog altijd 20 graden warm. Van april tot november kun je er heerlijk naar het strand. In Mondello bijvoorbeeld, een voorstadje van Palermo met prachtige villa’s in jugendstil stijl. Op het licht gebogen zandstrand kom je ongetwijfeld locals tegen die ook graag ’s winters nog wat zonnen.
Ook Cefalù heeft een heerlijk zandstrand. De mooie oude panden in ditvoormalige vissersdorp aan de noordkust lopen door tot pal op het strand, dat zich uitstrekt over een lengte van een kilometer. Ideaal voor mensen die hun strandvakantie graag combineren met cultuur en geschiedenis. Onder Taormina vind je nog twee leuke, zij het kleine stranden. Als je wat meer ruimte wenst, aan de zuidkust wachten lange (zand-)stranden, zoals Playa Grande bij Scicli, die alleen propvol zijn als het hoogzomer is. Op naburige eilanden zoals de Egadische en Liparische Eilanden vind je tal van romantische rots- en kiezelstrandjes. Vaak zijn ze moeilijk of enkel te voet bereikbaar, maar je wordt dan wel beloond met rust en glashelder water.
3. De tempels: in de voetsporen van god
Grieken en Romeinen, Noormannen en Arabieren, Fransen en Spanjaarden. Ze kwamen allemaal als veroveraar naar Sicilië. Stuk voor stuk lieten ze hun sporen na – in de mentaliteit van de bevolking en in de keuken, maar vooral in de kunst en architectuur. Neem de tempels aan de zuidkust die teruggaan tot de tijd van Magna Grecia (Groot-Griekenland). Bij Agrigento (zie foto) is een heel “vallei van de tempels” bewaard gebleven, met tegen de achtergrond van een nieuwe stad de prachtige zuilengalerij van de Concordia-tempels, een van de best bewaard gebleven antieke bouwwerken die er zijn. Ook de opgravingen van de voormalige Griekse stad Selinunte, ten westen van Agrigento, mogen er zijn. Het stuk grond is enorm en omvat meerdere tempels, die bijna allemaal bij aardbevingen zijn ingestort en later weer zijn herbouwd. Bezoek zeker ook Segesta met zijn bewaard gebleven Dorische Hera-tempel en amfitheater.
Deel 2
Nieuwsgierig wat de twee andere redenen om naar Sicilië te gaan? Je leest het vanaf zondag 27 augustus 2017 in deel 2.
Bron: MPS, Tekst: Annette Rübsesamen